Vraag ik heb op mijn zeilboot een rotavecta St30. De oude kabel is verwijderd. Aan het motortje zit nog een stukje draad van 5 cm waar ik kabelschoentjes aan heb gezet. Kunt u mij zeggen wat voor soort (afgeschermde) kabel ik nodig heb tussen het motortje en de uitlezer.
Antwoord: voor de rotavecta heb je een kabel met 2 aders nodig, dit kan van alles zijn dat je tegen komt, maar zorg er wel voor dat de diameter ongeveer het zelfde blijft. De lengte is niet zo belangrijk, maar niet boven de 30-40 meter zou het moeten lukken.
En als het je lukt, probeer te solderen en met krimpkous afsluiten, dat geeft de meest betrouwbare manier van verlengen van signaal kabels.
Vraag: tot nu toe heb ik 2 soorten kabel geprobeerd, echter niet gesoldeerd. In de eerste instantie kreeg ik een signaal en kon ik snelheid en windhoek aflezen echter na een korte tijd zag ik de snelheid terug lopen tot nul en kreeg ik alleen nog streepjes in het scherm. Zou dit te maken kunnen hebben met niet afgeschermde kabel, verschillende diameter of inderdaad het feit dat de kabel niet gesoldeerd is maar met te grote kabelschoentjes is gemonteerd.
Antwoord: ja ik vermoed dat de overgangsweerstand in de kabelschoentjes gewoonweg te groot is. Het gaat in dit geval om delicate signaalspanningen die makkelijk kunnen worden beïnvloed. Het signaal moet volgens de specificaties op het instrument worden aangeboden. Zeker een rotaveca, deze bepaalt namelijk de windrichting doordar er op 1 van de schoepjes een extra vin is geplaatst. Door nu de omwenteling nauwkeurig te meten weet je waar de wind vandaan komt.
En er komt bij dat de weersinvloeden deze contacten gegarandeerd gaan aantasten. Zeilers op zee zullen dat zeker beamen. Zoute lucht gaat overal inzitten ook boven in de mast.
Dus de signaaldraden solderen en met krimpkous afschermen. Daarna de gehele kabel met een krimpkous afsluiten. Mocht dat niet helpen dan is de kans groot dat de Raymarine Rotavecta wind unit Z195 defect is. Deze is los te bestellen, zie hieronder.
Nieuwe Rotavecta wind unit Z195
De Raymarine rotavecta unit heeft bestelnummer en prijs: Z195
Let op: niet het lipje van de transducer afknippen, deze wordt gebruikt door het instrument om de windrichting te bepalen. Lees hier meer over de Raymarine rotavecta: https://www.raymarine-navigatie.nl/raymarine-rotavecta-wind-unit-z195/
Vraag mijn ik heb een gebruikte Raymarine A57 via internet gekocht. Maar de A-serie plotter is zonder voeding kabel. Is er een voedingskabel te leveren voor de Raymarine A75. En zitten hier dan ook de aansluitingen voor de datakabel bij.
Antwoord Ja die kabel is nog leverbaar hoewel het instrument van de A-serie MFD niet meer leverbaar is. De voedingkabel is het zelfde voor alle A-serie displays en kan je gebruiken voor deze displays
Raymarine kaart plotter / fishfinder A50
Raymarine kaart plotter A50D
Raymarine kaart plotter A57
Raymarine kaart plotter A70
Raymarine kaart plotter A70D
Er zit wel verschil in het aantal aansluitingen op de achterkant De 57 heeft geen extra aansluiting voor de fishfinder transducer. De Raymarine A50 – A57 – A70 plotter fishfinder voedingskabel heeft productnummer en prijs: R62157
Kijk hier wat er geleverd wordt bij de Raymarine A50 – A57 – A70 plotter fishfinder voedingskabel R62157
Vervanger voor de Raymarine A-serie
De vervanger voor de A-serie is (verwarrend genoeg) ook de a-serie. Raymarine heeft het nieuwe instrument het zelfde genoemd maar dan met een kleine letter a. Kijk hier voor een preview van de nieuwe Raymarine a-serie kaartplotter / radar / fishfinder (met navionics kaart!)
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
Vraag: Ik heb een DSC Standard Horizon marifoon die ik wil aansluiten op de huidige Raymarine C-80 combinatie + radar. Is dat mogelijk ?
De uitgang van de marifoon is voorzien van een kabeltje met drie vrij dunne snoertjes er in, waarvan de lengte kort is. Moeten deze worden verlengd naar de gps, plotter of naar een kastje met o.a. seatalk?
Is er een schema voorhanden ?
Antwoord:
We gaan er van uit dat de NMEA/GPS gegevens op de marifoon moeten komen. Deze NMEA signaaldraden zijn over het algemeen dun, en kunnen verlengt worden.
De Raymarine C-serie instrumenten hebben een aantal aansluitingen op de achterkant van het systeem. Hiermee zijn verschillende apparaten en componenten aan te sluiten.
Van de marifoon van Horizon heb ik geen gegeven beschikbaar, meestal is het eenvoudig om aan te sluiten via de NMEA. De NMEA-in en NMEA-out van de C80 zitten op een aparte kabel.
Hiermee kan je verbindingen maken naar de marifoon, als de signaaldraden te kort zijn kan je die verlengen en aansluiten op de marifoon.
De NMEA-out van de C80 moet op de NMEA-in komen van de marifoon. En als de marifoon ook kan verzenden kan je de NMEA-out van de Raymarine C80 op de NMEA-in van de marifoon zetten.
Dit geld ook voor andere VHF marifoons en andere apparatuur.
De Raymarine C80 is niet meer leverbaar. De vervanger is de nieuwe Raymarine c-serie of. Klik hier voor het verschil tussen de biede instrumenten. De aansluitingen van deze nieuwe Raymarine MFD (Radar+Fishfinder+Plotter) zijn anders houd daar rekening mee.
De Raymarine c-serie en e-serie kaartplotters zijn verschillende uitvoeringen te leveren.
Met interne navigatiekaart, deze is overigens niet te updaten. Je kan dan je eigen gekochte kaarten (microSD) kaarten kopen en gebruiken
Zonder interne navigatie kaart. Je kan dan je eigen gekochte kaarten (microSD) kaarten kopen en gebruiken. Deze kan je natuurlijk wel updaten, gratis updates in 1 jaar. Daarna kosten voor de update
Met fishfinder transducer P58. Let er op de standaard meegeleverde een spiegelmontage is.
Zonder fishfinder transducer, zoek de best passende dieptetransducer (eigenlijk fisfinder transducer) uit die jij nodig hebt. De standaard meegeleverde is namelijk een spiegelmontage, die werkt nooit niet op een zeilschip.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
De SeaTalk kabels die Raymarine voor het SeaTalk netwerk gebruikt hebben aan beide kanten een gegoten stekker. Dit is erg handig met doorlussen naar andere Raymarine instrumenten. Het nadeel is alleen dat je uit vaste lengtes moet kiezen. Kies ze niet te kort. In de SeaTalk bekabeling zitten 3 adres. Een voeding: rood en zwart(ook wel screen) en een signaal ader (geel).
Voor het uitbreiden van een bestaand systeem met een nieuw instrument zoals een Raymarine ST60+ Grarish instrument heb je weinig werk. Je zoekt een plaats uit voor het instrument, je koppelt het instrument met de meegeleverde kabel sluit ze op elkaar aan en klaar. Misschien is de afstand meer dan 40 centimeter, dan zou je een bijpassende kabel moeten bestellen.
De kabel heeft voor de massa (0 Volt) een kale ader. Het is verstandig om de mantel (zonder in de signaal-aders te snijden) af te pellen zodat de drie signaal- en voedingsaders vrij komen (zie tekening hierboven). Daarna de kale massa-ader met een krimpkous te voorzien, om sluiting te voorkomen.
Verschil tussen SeaTalk kabels en SeaTalkNG kabels
SeaTalk 1 bekabeling:
Het is allemaal begonnen met de standaard met de naam SeaTalk. Deze SeaTalk wordt nog steeds gebruikt en is een (op dit moment) langzaam datatransport. Voor gegevens zoals diepte of windsnelheid of GPS koers is dit snel genoeg.
SeaTalkNG bekabeling: Raymarine SeaTalkNG (Next Generation) is de vervanger van de SeaTalk en is eigenlijk een industrieel NMEA2000 protocol met een busstructuur. Het grote verschil is dat je nu een netwerk moet maken met een backbone (blauw) waar je vertakkingen afneemt naar de instrumenten met een spur (wit). Het SeaTalkNG netwerk moet ook gevoed worden, dit kan met een kabel, of met behulp van de Raymarine SPX stuurautomaat. (niet de SPX5)
Andere bekabelingnamen:
In de loop van tijd zijn er meerdere soorten van het SeaTalk ontstaan. Hieronder een overzicht van de SeaTalk namen:
De kabel van de Raymarine windgever, die meetsal in de mast zit, kan wel beschadigd raken. Deze is in zijn geheel te vervangen. Je moet dan wel het blok dat op de mast zit ook vervangen (niet gaan solderen, alleen als het echt moet). De ST60 en ST60+ Wind mastkabel 30 m (standaard lengte) heeft bestelnummer en prijs: A28162
Je kan de oude mastkabel aan een nylondraadje knopen. En daarna de nieuwe kabel langs de zelfde weg trekken. Je kan ook de oude kabel (even doorknippen aan de bovenkant) aan de nieuwe zetten, maar je krijgt dan een 2x zo dikke kabel, en dat gaat meestal niet door het gat aan de onderkant van de mast.
Soorten kabel van de Raymarine windgever
Er zijn 2 lengtes te krijgen, even goed meten dus!
Alle Raymarine ST40 instrumenten kunnen als een repeater fungeren. Een repeater is een instrument dat gegevens laat zien van het SeaTalk netwerk zonder zelf gevers te hebben. Je hoeft niet speciaal een zogenaamde repeater ST40 instrument te kopen, maar alleen een losse bidata te kopen. (dit in tegenstelling voor de ST60 serie)
Voorbeeld van een Raymarine ST40 aansluiten
Stel: Er is een Raymarine ST40 instrument met gever aan boord en er is een Raymarine ST40 Snelheidinstrument met gever aan boord. Deze instrumenten zijn geplaatst bij het stuur buiten. Maar wat nu als je deze gegevens binnen bij de kaartentafel wilt zien. Dan heb je een repeater nodig, dus alleen een afleesinstrument (zonder transducers/gevers)
Het aansluiten van een extra ST40 instrument is echt heel eenvoudig:
Zorg voor een juiste lengte SeaTalk kabel. Er wordt een SeaTalk kabel meegeleverd van 1 meter. (zie tabel hieronder)
Boor netjes het grote gat voor het instrument uit, boor en de gaatjes voor de montage van de schroefdraadpennen.
Sluit de SeaTalk kabel aan op een bestaand Raymarine ST40 instrument.
Zet het instrument wel op repeater in het menu!
Klaar.
De meest gebruikte repeater is de Raymarine ST40 Bidata. Deze heeft bestelnummer en prijs: E22039
De Raymarine ST40 Bidata is daarvoor een ideaal repeater instrument en wordt daarvoor veel gebruikt. Op dit instrument worden de diepte- en snelheidgegevens op 1 scherm getoond.
Normaal is er altijd wel een aansluiting vrij op een Raymarine ST40 instrument, mocht alles bezet zijn, dan kan er gebruik worden gemaakt van een kabelset met 2x 35 cm SeaTalkkabels, deze heeft bestelnummer en prijs: E25028
Alleen een verbindblokje is er ook, dat is de Raymarine Seatalk Power/SeaTalk Junction box. Deze heeft bestelnummer en prijs: D244
Raymarine SeaTalk kabels voor de Raymarine ST40 serie
Raymarine heeft een netwerk ontwikkeld om instrumenten gegevens met elkaar uit te wisselen. Hieronder een uitleg van het nieuwe Raymarine SeaTalkNG netwerk. Het oude netwerksysteem heet SeaTalk maar dat is niet snel genoeg voor de huidige dataoverdracht. Om meer data te versturen is er gekozen voor een (CAN) bus/NMEA2000 systeem dat ook gebuikt wordt in de industrie.
Het NMEA2000 systeem wordt al langere tijd gebruikt bij andere merken en heet DeviceNet. DeviceNet heeft een standaard connector met een wartel en zijn waterdicht.
Om ervoor te zorgen dat oude instrumenten nog gebruik kunnen maken van deze bekabeling heeft Raymarine besloten om 1 extra signaalader (dat is dus het oude SeaTalk) toe te voegen in de kabel. Dit is het SeaTalkNG-netwerk geworden. DeviceNet heeft 5 pinnen en STNG heeft 6 pinnen. Hierdoor hebben Raymarine zijn eigen connectoren met 1 extra pin, dit is de spurkabel.
Blokschema van het Raymarine SeaTalkNG netwerk
In dit plaatje is te zien hoe het Raymarine SeaTalk Next generation is opgebouwd.
Eigenlijk is het heel simpel, alles draait om de zogenaamde backbone. Dit is de kabel die de langste afstanden moet overbruggen. Alle apparaten worden op deze bus aangesloten met een spurkabel.
Alles kan aangesloten worden op deze databus. Bijvoorbeeld oude SeaTalk instrumenten (ST40, ST50, ST60) met een converter, nieuwe instrumenten zoals Axiom ST60+ serie, fishfinders, plotters A-serie C-serie E-serie, Radar, motorgegevens, etc.
Regels vanuit Raymarine die je moet handhaven
Er moeten 2 Terminators op het einde van het netwerk zitten
Een aantal stuurcomputers hebben de mogelijkheid om 12V op het STNG netwerk te zetten, zoals de ACU200 (de ACU100 kan dat niet)
Als de afstand van het begin van het netwerk tot aan het eind te lang wordt, dan kan het zijn dat er te weinig vermogen over is voor de GPS antenne aan het eind. Je kan dan aan het eind nog een keer 12V injecteren, of je zorgt er voor dat de 12V in het midden van het netwerk wordt aangesloten.
Om nieuwe instrumenten aan te sluiten op het Raymarine SeaTalkNG zijn er alleen maar t-stukken nodig en de zo genoemde spurkabels. Er zijn ook spur-aftakblokken van 5 aansluitingen. Dit is de STNG 5-weg connector en heeft 2x backbone en 3x spur aansluiting. Deze heeft bestelnummer en prijs: A06064.
Radarbeeld
Het radarbeeld gaat NIET over het STNG-netwerk. Dit gaat over het Raymarine SeaTalkHS netwerk. HS staat voor High Speed. Dit heet ook Raynert, dit is een UTP netwerk.
Voedingen van het netwerk
De voeding voor het datanetwerk komt of van de stuurautomaat (Raymarine SPX) of via een voedingskabel die op de backbone wordt aangesloten. Echt heel simpel allemaal. Vergeet niet de schakelaar op de stuurcomputer op POWER SEATALK te zetten.
Als er genoeg schakelaars zijn, dan zou ik de stuurautomaat en de instrumenten apart voeden. Stel dat de stuurautomaat defect raakt, dan heb je nog steeds de gegevens op werkende instrumenten. En de plotter! Als het even kan moet de voeding in het midden van de gebruikers zitten. Zie plaatje hieronder.
Voorwerk bij het installeren
Zorg er voor dat de backbone langs alle gevers, stuurautomaat en instrumenten loopt, denk daar eerst even over na. Simpel gezegd, laat de backbone het meeste werk doen, en tak pas af bij een zo kort mogelijke SPUR.
Verschil in Spur en Backbone
De kabels kunnen niet verkeerd aangesloten worden. De Spurkabels zijn zwart met wit gestreept en de Backbonekabel is blauw. Ook kan je het verschil zien aan het aantal aansluitingen. De spur heeft 6 aansluitingen en de backbone heeft 5.
Hier een link naar een overzicht van alle kabels, verlopen, connectoren:
https://www.raymarine-shop.nl/producten/netwerk-bekabeling/netwerk-seatalkng/
De backbone is de drager van het netwerk en kan grote afstanden overbruggen. Je kan het zo zien je legt van voor naar achter een backbone en takt hem af voor de gevers, plotters etc. Dat kan met een t-stuk zoals hieronder wordt uitgelegd. De maximale lengte per kabel is 20 meter, deze kan je verlengen.
Er is 1 regel die in acht moet worden gehouden, dat is dat er een terminator aan het eind van de backbone moet worden aangesloten… Altijd. Deze Raymarine STNG Terminator heeft bestelnummer en prijs: A06031
T-Stuk, 5-weg blok SeaTalkNG
Om het STNG netwerk te kunnen aftakken naar een dieptegever kan je een T-stuk gebruiken. Heb je meer aansluitingen nodig, dan kan je een 5-wegblok gebruiken. Er zijn ook kits met voeding, 5-weg en kabels