Misschien heb je een Raymarine e7 kaartplotter aan boord en heb je een nieuwe of gebruikte DSM30 fishfinder gekocht, dan kan je die aansluiten op de e7 en maak je van de kaartplotter ook een fishfinder.
Om de Raymarine e7 MFD’s fishfinder functies te gebruiken, kan de e7 MFD kaartplotter gekoppeld worden aan een DSM30 of DSM300 die op zijn beurt zal worden gekoppeld aan een DSM30/300 compatibele fishfinder transducer. Als er alleen een DSM op de e7 wordt aangesloten dan kan er gebruik worden gemaakt van een crossover koppeling.
Als je meer dan één SeaTalkHS component hebt (bijvoorbeeld een radarantenne) dan moet je gebruik maken van een netwerkswitch zoals de Raymarine HS5 Raynet-SeaTalkHS Netwerk Switch Productnummer: A80007 en heb je andere kabels nodig.
Zo kan je de DSM30/300 fishfinder aansluiten zonder netwerkswitch:
De DSM30/300 wordt aangesloten met een waterdichte borgring aan één kant via een gekozen lengte. Deze ring kan je schroeven op de aansluiting achter op de DSM30 sonar module. Kijk hier voor een youtube film. Beide uiteinden hebben een UTP-connector.
De draaiconnector komt op de DSM30/300, en de UTP-connector van de bovenstaande kabels komt in de Raymarine SeaTalkHS Crossover coupler Productnummer: E55060
De Raymarine e7 fishfinder kaarplotter wordt aangesloten met RayNet-connector aan de e7 fishfinder zijde en een UTP-connector aan de crossover coupler (E55060) zijde. Je kan kiezen uit verschillende lengten:
Deze gever heeft een speciale connector voor directe aansluiting achter op de kaartplotter (moet natuurlijk wel een interne sonar hebben). Dit zijn de nieuwe a-,c – en e-serie kaartplotters.
Heb je dat niet, maar wel deze gever dan is er een losse DSM module nodig. Én de A80170 P79 transducer moet worden aangepast voor gebruik met een DSM30/300 door het gebruik van de verloopkabel “33-562-01 A-Series naar DSM30/300 Transducer adapterkabel”. Bestelnummer: 603.324.7637.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
Vraag: Ik wil A50 plotter met C70 plotter koppelen via Seatalk NG to seatalk converter. Wordt de externe via nmea aangeleverde data van zowel AIS als GPS, welke gekoppeld aan A50 via seatalk doorgegeven aan bijvoorbeeld de C70 plotter? Zo nee is dan een seatalk/nmea interface een optie om op bijvoorbeeld de gps NMEA te koppelen aan SeaTalk in C70 en de AIS op de NMEA ingang.
De Raymarine A50 kaartplotter is medio juli 2013 niet meer in productie. De A-serie kaartplotter heeft geen SeaTalk meer, maar heeft alleen NMEA en SeaTalkNG aansluitingen om de navigatiedata van en naar andere instrumenten te krijgen. Let er op dat de A-serie én de C-serie interne GPS ontvangers hebben. Er mogen geen 2 GPS ontvangers in een netwerk actief zijn, dus moet je in het menu van de kaartplotter de GPS ontvanger (met het slechtste ontvangst signaal) uit zetten.
Je kan de NMEA poorten gebruiken, maar de kaartplotters zijn geen bridges tussen NMEA en SeaTalk. Daarbij komt bij dat de Raymarine SeaTalk/NMEA interface box sinds augustus 2013 niet meer in productie is. Op poort 1 kan je de A50 aansluiten. Op poort 2 kan je de AIS aansluiten.
A50 kaartplotter zonder sonarA50 kaartplotter zonder sonar
Het beste is gebruik te maken van de SeaTalkNG aansluiting op de Raymarine A50 en de C70. Deze kunnen dan de data uitwisselen (niet het kaartbeeld overigens) zoals de GPS en AIS data. Om nu ook deze gegevens van af het SeaTalkNG op het oude SeaTalk netwerk te krijgen (en dus op de ST instrumenten) is de Raymarine Inline converter SeaTalk 1 naar SeaTalk NG nodig.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
Ik ben in het bezit van Raymarine-apparatuur (ST60+ set, E240 marifoon, GPS, SPX-10 stuurautomaat, C80 plotter, tzt AIS) en wil de informatie graag op een windows 7 pc in de kajuit beschikbaar hebben, b.v. met de software van NavMonPc. Kan ik daartoe de PC koppelen aan de NMEA-out aansluiting van b.v. de C80 en gaat dat werken? En is er een geschikte kabel te koop?
Antwoord: Je kan de NMEA output van de C80 gebruiken. Je krijgt dan de gegevens van de C80 op de PC. Hiervoor is een kabel beschikbaar Raymarine C-E-G-series NMEA kabel R08004, maar er zullen er niet veel meer zijn.
Een betere / algemene optie is gebruik te maken van de Raymarine SeaTalk/NMEA interface box E85001. Hiermee kan je alle beschikbare gegevens op het SeaTalk gebruiken. En je kan routes voorbereiden, zo genaamde Tracks, en die aanbieden op de stuurautomaat. Je hebt dan 4 dingen nodig.
Er is een complete kabel te verkrijgen van Raymarine. Deze Raymarine PC 9-pin serial connector heeft bestelnummer en prijs: E86001.
De aansluiting is een COM-poort connector, de moderne laptops hebben deze verbinding niet meer, je hebt dan een USB naar COM converter nodig. Deze zijn er in allerlei vormen en maten.
Je kan zelf ook de kabel maken die op de COM-poort komt, zie voor de pinout de tekening links.
Hier onder een voorbeeld hoe je de NMEA SeaTalk interfacebox E85001 kan aansluiten op het netwerk.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
Is het mogelijk is de volgende Autohelm instrumenten aan te sluiten (uitlezen en aansturen) op de Laptop.
Kompas: Autohelm personal kompass
Echolood: Autohelm ST50
Log: Autohelm ST50
Windset: Autohelm ST50
Marifoon: Shipmate RS8300 VHF (zonder ATIS)
Autopilot: Autohelm ST6000
Roerstandaanwijzer: Autohelm ST50
GPS + Plotter: Autohelm ST50 GPS (*alle sockets op achterzijde Navcenter zijn bezet)
Ja dat kan. Je kan gebruik maken van een Raymarine SeaTalk NMEA interface box. Deze box vertaalt NMEA naar SeaTalk en andersom SeaTalk<>NMEA. Je hebt dan minimaal deze 4 dingen nodig:
Laptop …
NMEA SeaTalk interfacebox
Een kabel van de laptop naar deze NMEA box
Software op de laptop, dat kan van alles zijn, bijvoorbeeld die van stentec.
Alle gegevens die op het SeaTalk netwerk zijn, en die door de interfacebox wordt doorgegeven, kan je dan op de laptop uitlezen. Je kan met de software ook de stuurautomaat bedienen, bijna elke stuurautomaat heeft een NMEA-in. Zo ook de Autohelm type 100 / 300. Maar let er op: Vanuit de NMEA-out van de stuurautomaat komt alleen heading (HDG) (voorliggende koers). Anders niets. Dit is niet softwarematig of hardwarematig te wijzigen. Het is dus geen NMEA-bridge.
Je sluit de NMEA-in en NMEA-uitgang van de interface box aan op de COMpoort van de laptop. Je soldeert dan een 3-aderige (of meer aderig) signaalkabel aan op een 9-pin (DB-9) connector. De pinout van deze connector:
Hiernaast is te zien hoe je de NMEA kan solderen op een 9-pin serial connector. Je sluit de NMEA-output van de GPS aan op pin 2 (PC-input) van de serial connector. En de ground sluit je aan op pin 5.
Wil je niet gaan solderen, er is ook een originele Raymarine kabel te bestellen die je op een COM poort van de laptop of PC kunt aansluiten. Aan de ene kant zit de 9-pin serial connector en aan de andere kant heb je kale draadeinden. Deze Raymarine PC 9-pin serial connector heeft bestelnummer en prijs: E86001
Aansluiten Autohelm op de laptop zonder COM poort
De meeste nieuwe laptops hebben geen COM-porten meer. Soldeer een 9-pin (DB-9) connector of bestel de Serial connector (zie hier boven). Zorg er voor dat je een USB-naar-COM-poort-module te pakken krijgt. Deze zijn er in veel verschillende soorten en maten. Sluit de PC 9-pin serial connector aan op de USB<>COM-poort en de kale draadeinden op de NMEA <> SeaTalk box.
Hieronder een voorbeeld van een DB-9 naar USB met USB-B converter:
Deze Losse USB-module met een lange kabel naar de laptop. Deze kabel heeft bijvoorbeeld een USB-B conrector en een USB-A connector.
Het voordeel is dat de USB-B connector door een kleiner is en kan door een kleiner gat worden getrokken. Dat kan mooier zijn op het dashboard. Ik heb er nog een paar liggen, kijk hier voor verschillende soorten converters:
Waar moet ik de Raymarine SeaTalk NMEA interface box aansluiten
Ik ga er vanuit dat je de laptop bij de kaartentafel wilt hebben. Dan kan je de ST/NMEA box overal aansluiten op het SeaTalk netwerk. Dat maakt niet uit waar. Misschien is er nog een SeaTalk aansluiting vrij op het navcenter, dan kan je die daar op aansluiten. Of is er een instrument met een SeaTalk-poort vrij. Zo niet, dan kan je bestaande SeaTalk kabel parallel aftakken en aansluiten op de Raymarine SeaTalk NMEA interface box én op het Navcenter.
En dan vanuit de ST<>NMEA box via NMEA naar de COMpoort/USB van de laptop. Je kan zelf de SeaTalk solderen of gebruik maken van verbind-blokjes.
Normaal is er altijd wel een aansluiting vrij op een Raymarine ST40 instrument, mocht alles bezet zijn, dan kan er gebruik worden gemaakt van een kabelset met 2x 35 cm SeaTalkkabels, deze heeft bestelnummer en prijs: E25028
Alleen een verbindblokje is er ook, dat is de Raymarine Seatalk Power/SeaTalk Junction box. Deze heeft bestelnummer en prijs: D244
Aansluiten zonder Raymarine SeaTalk NMEA interface box
Je kan ook gebruik maken van een apparaat in het netwerk dat een NMEA-in en NMEA-uit heeft. Maar niet alle NMEA zinnen worden door alle apparaten uitgestuurd. De meest, die je nodig hebt, wel. Bijvoorbeeld als je een Autohelm type 100 / 300 stuurautomaat hebt, dan kan je de 9-pin (DB-9) connector op de poorten NMEA-in en NMEA-out aansluiten Je hebt dan geen interfacebox nodig. Wellicht een USB<>9-pin connector en je bent klaar.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
De SeaTalk kabels die Raymarine voor het SeaTalk netwerk gebruikt hebben aan beide kanten een gegoten stekker. Dit is erg handig met doorlussen naar andere Raymarine instrumenten. Het nadeel is alleen dat je uit vaste lengtes moet kiezen. Kies ze niet te kort. In de SeaTalk bekabeling zitten 3 adres. Een voeding: rood en zwart(ook wel screen) en een signaal ader (geel).
Voor het uitbreiden van een bestaand systeem met een nieuw instrument zoals een Raymarine ST60+ Grarish instrument heb je weinig werk. Je zoekt een plaats uit voor het instrument, je koppelt het instrument met de meegeleverde kabel sluit ze op elkaar aan en klaar. Misschien is de afstand meer dan 40 centimeter, dan zou je een bijpassende kabel moeten bestellen.
De kabel heeft voor de massa (0 Volt) een kale ader. Het is verstandig om de mantel (zonder in de signaal-aders te snijden) af te pellen zodat de drie signaal- en voedingsaders vrij komen (zie tekening hierboven). Daarna de kale massa-ader met een krimpkous te voorzien, om sluiting te voorkomen.
Verschil tussen SeaTalk kabels en SeaTalkNG kabels
SeaTalk 1 bekabeling:
Het is allemaal begonnen met de standaard met de naam SeaTalk. Deze SeaTalk wordt nog steeds gebruikt en is een (op dit moment) langzaam datatransport. Voor gegevens zoals diepte of windsnelheid of GPS koers is dit snel genoeg.
SeaTalkNG bekabeling: Raymarine SeaTalkNG (Next Generation) is de vervanger van de SeaTalk en is eigenlijk een industrieel NMEA2000 protocol met een busstructuur. Het grote verschil is dat je nu een netwerk moet maken met een backbone (blauw) waar je vertakkingen afneemt naar de instrumenten met een spur (wit). Het SeaTalkNG netwerk moet ook gevoed worden, dit kan met een kabel, of met behulp van de Raymarine SPX stuurautomaat. (niet de SPX5)
Andere bekabelingnamen:
In de loop van tijd zijn er meerdere soorten van het SeaTalk ontstaan. Hieronder een overzicht van de SeaTalk namen:
Hoe kan ik een ST50 instrument aansluiten op een ST60 instrument. Autohelm en Raymarine instrumenten zijn gelukkig compatable met SeaTalk. Dus kunnen deze instrumenten onderling communiceren. Dus als alles Autohelm ST50 is maar er is 1 instrument defect, dan is het mogelijk om een ST60 instrument daar op aan te sluiten.
Voor de nieuwe generatie zoals de Raymarine instrumenten zoals: i40, i50, i60 en i70 is dat niet meer mogelijk, deze maken gebruik van het SeaTalkNG netwerk. Je zal dan een Raymarine Inline converter SeaTalk 1 naar SeaTalk NG moeten gebruiken (of alle instrumenten vervangen)
Raymarine ST60 aansluiten op ST50
Stel het Raymarine ST50 diepte-instrument is defect. Je hoeft dan niet in 1 keer alles te vervangen. Je kan dan kiezen om alleen een Raymarine ST60+ Plus instrument plaatsen en klaar. Je kan zelfs de diepte gever laten zitten en de connectoren aansluiten op de Raymarine ST 60+ diepte gever.
Als je de SeaTalk gegevens van de Autohelm set op de Raymarine instrumenten wilt zien (bijvoorbeeld diepte op een plotter) dan moet de voeding/data kabel vanuit het Raymarine ST60+ instument worden aangesloten op het SeaTalk netwerk.
De Raymarine ST60+ en Autohelm ST50 hebben verschillende connectoren. Dit betekent dat je de kabel moet strippen van de ST50 en ST60+ en die op elkaar moet aansluiten (rood op rood, screen/zwart op zwart en Geel op Geel) op de bestaande bekabeling.
Dat kan met solderen, maar dan is het uitwisselen van instrumenten lastig, of met kabelschoentjes AMP, of met kabelschoentjes en in een kroonsteen. Een kroonsteen is niet de st elegante oplossing. Als de verbinding in een vochtige ruimte is kunnen de verbindingen snel gaan corroderen.
Of de dure oplossing (zolang ze nog leverbaar zijn) bestel de verloopstekker. Let er wel op dat je de juiste bestelt, er is een male en een female connector. Je kan dan direct vanuit de Raymarine ST60+ doorlussen naar een Autohelm ST50 instrument. Als de afstand te groot is, koop er dan de Power/SeaTalk Junction box bij.
Op de de voet van de SeaTalk converter zit een LED. Met deze LED kan je de status zien van het netwerk. In de onderstaande tabel kan je zien wat de status is van de SeaTalk én SeaTalkNG netwerk. De LED knippert met een bepaalde frequentie en slaat soms een puls over.
Als je niet kan beoordelen of er genoeg spanning op het netwerk zit, kan je die controleren aan de hand van het onderse plaatje.
Interessant? heb je er wat aan? Deel het op Facebook met de button hieronder, of zet de link op jouw favoriete forum.
Alle Raymarine ST40 instrumenten kunnen als een repeater fungeren. Een repeater is een instrument dat gegevens laat zien van het SeaTalk netwerk zonder zelf gevers te hebben. Je hoeft niet speciaal een zogenaamde repeater ST40 instrument te kopen, maar alleen een losse bidata te kopen. (dit in tegenstelling voor de ST60 serie)
Voorbeeld van een Raymarine ST40 aansluiten
Stel: Er is een Raymarine ST40 instrument met gever aan boord en er is een Raymarine ST40 Snelheidinstrument met gever aan boord. Deze instrumenten zijn geplaatst bij het stuur buiten. Maar wat nu als je deze gegevens binnen bij de kaartentafel wilt zien. Dan heb je een repeater nodig, dus alleen een afleesinstrument (zonder transducers/gevers)
Het aansluiten van een extra ST40 instrument is echt heel eenvoudig:
Zorg voor een juiste lengte SeaTalk kabel. Er wordt een SeaTalk kabel meegeleverd van 1 meter. (zie tabel hieronder)
Boor netjes het grote gat voor het instrument uit, boor en de gaatjes voor de montage van de schroefdraadpennen.
Sluit de SeaTalk kabel aan op een bestaand Raymarine ST40 instrument.
Zet het instrument wel op repeater in het menu!
Klaar.
De meest gebruikte repeater is de Raymarine ST40 Bidata. Deze heeft bestelnummer en prijs: E22039
De Raymarine ST40 Bidata is daarvoor een ideaal repeater instrument en wordt daarvoor veel gebruikt. Op dit instrument worden de diepte- en snelheidgegevens op 1 scherm getoond.
Normaal is er altijd wel een aansluiting vrij op een Raymarine ST40 instrument, mocht alles bezet zijn, dan kan er gebruik worden gemaakt van een kabelset met 2x 35 cm SeaTalkkabels, deze heeft bestelnummer en prijs: E25028
Alleen een verbindblokje is er ook, dat is de Raymarine Seatalk Power/SeaTalk Junction box. Deze heeft bestelnummer en prijs: D244
Raymarine SeaTalk kabels voor de Raymarine ST40 serie
Autohelm, Raytheon en Raymarine zijn gelukkig compatable met SeaTalk. Dus kunnen deze instrumenten onderling communiceren. Ideaal als alles Autohelm ST50 is maar er is 1 instrument defect.
Je hoeft dan niet in 1 keer alles te vervangen, alleen een Raymarine ST60+ Plus instrument plaatsen en klaar. Je kan zelfs de diepte gever laten zitten.
Als je de SeaTalk gegevens van de Autohelm set op de Raymarine instrumenten wilt zien (bijvoorbeeld diepte op een plotter) dan moet de voeding/data kabel vanuit het Raymarine ST60+ instument worden aangesloten op het SeaTalk netwerk.
De Raymarine ST60+ en Autohelm ST50 hebben verschillende connectoren. Dit betekent dat je de kabel moet strippen van de ST50 en ST60+ en die op elkaar moet aansluiten (rood op rood, screen/zwart op zwart en Geel op Geel) op de bestaande bekabeling.
Dat kan met solderen, maar dan is het uitwisselen van instrumenten lastig, of met kabelschoentjes AMP, of met kabelschoentjes en in een kroonsteen.
Of de dure oplossing (zolang ze nog leverbaar zijn) bestel de verloopstekker. Let er wel op dat je de juiste bestelt, er is een male en een female connector. Je kan dan direct vanuit de Raymarine ST60+ doorlussen naar een Autohelm ST50 instrument. Als de afstand te groot is, koop er dan de Power/SeaTalk Junction box bij.
Raymarine heeft een netwerk ontwikkeld om instrumenten gegevens met elkaar uit te wisselen. Hieronder een uitleg van het nieuwe Raymarine SeaTalkNG netwerk. Het oude netwerksysteem heet SeaTalk maar dat is niet snel genoeg voor de huidige dataoverdracht. Om meer data te versturen is er gekozen voor een (CAN) bus/NMEA2000 systeem dat ook gebuikt wordt in de industrie.
Het NMEA2000 systeem wordt al langere tijd gebruikt bij andere merken en heet DeviceNet. DeviceNet heeft een standaard connector met een wartel en zijn waterdicht.
Om ervoor te zorgen dat oude instrumenten nog gebruik kunnen maken van deze bekabeling heeft Raymarine besloten om 1 extra signaalader (dat is dus het oude SeaTalk) toe te voegen in de kabel. Dit is het SeaTalkNG-netwerk geworden. DeviceNet heeft 5 pinnen en STNG heeft 6 pinnen. Hierdoor hebben Raymarine zijn eigen connectoren met 1 extra pin, dit is de spurkabel.
Blokschema van het Raymarine SeaTalkNG netwerk
In dit plaatje is te zien hoe het Raymarine SeaTalk Next generation is opgebouwd.
Eigenlijk is het heel simpel, alles draait om de zogenaamde backbone. Dit is de kabel die de langste afstanden moet overbruggen. Alle apparaten worden op deze bus aangesloten met een spurkabel.
Alles kan aangesloten worden op deze databus. Bijvoorbeeld oude SeaTalk instrumenten (ST40, ST50, ST60) met een converter, nieuwe instrumenten zoals Axiom ST60+ serie, fishfinders, plotters A-serie C-serie E-serie, Radar, motorgegevens, etc.
Regels vanuit Raymarine die je moet handhaven
Er moeten 2 Terminators op het einde van het netwerk zitten
Een aantal stuurcomputers hebben de mogelijkheid om 12V op het STNG netwerk te zetten, zoals de ACU200 (de ACU100 kan dat niet)
Als de afstand van het begin van het netwerk tot aan het eind te lang wordt, dan kan het zijn dat er te weinig vermogen over is voor de GPS antenne aan het eind. Je kan dan aan het eind nog een keer 12V injecteren, of je zorgt er voor dat de 12V in het midden van het netwerk wordt aangesloten.
Om nieuwe instrumenten aan te sluiten op het Raymarine SeaTalkNG zijn er alleen maar t-stukken nodig en de zo genoemde spurkabels. Er zijn ook spur-aftakblokken van 5 aansluitingen. Dit is de STNG 5-weg connector en heeft 2x backbone en 3x spur aansluiting. Deze heeft bestelnummer en prijs: A06064.
Radarbeeld
Het radarbeeld gaat NIET over het STNG-netwerk. Dit gaat over het Raymarine SeaTalkHS netwerk. HS staat voor High Speed. Dit heet ook Raynert, dit is een UTP netwerk.
Voedingen van het netwerk
De voeding voor het datanetwerk komt of van de stuurautomaat (Raymarine SPX) of via een voedingskabel die op de backbone wordt aangesloten. Echt heel simpel allemaal. Vergeet niet de schakelaar op de stuurcomputer op POWER SEATALK te zetten.
Als er genoeg schakelaars zijn, dan zou ik de stuurautomaat en de instrumenten apart voeden. Stel dat de stuurautomaat defect raakt, dan heb je nog steeds de gegevens op werkende instrumenten. En de plotter! Als het even kan moet de voeding in het midden van de gebruikers zitten. Zie plaatje hieronder.
Voorwerk bij het installeren
Zorg er voor dat de backbone langs alle gevers, stuurautomaat en instrumenten loopt, denk daar eerst even over na. Simpel gezegd, laat de backbone het meeste werk doen, en tak pas af bij een zo kort mogelijke SPUR.
Verschil in Spur en Backbone
De kabels kunnen niet verkeerd aangesloten worden. De Spurkabels zijn zwart met wit gestreept en de Backbonekabel is blauw. Ook kan je het verschil zien aan het aantal aansluitingen. De spur heeft 6 aansluitingen en de backbone heeft 5.
Hier een link naar een overzicht van alle kabels, verlopen, connectoren:
https://www.raymarine-shop.nl/producten/netwerk-bekabeling/netwerk-seatalkng/
De backbone is de drager van het netwerk en kan grote afstanden overbruggen. Je kan het zo zien je legt van voor naar achter een backbone en takt hem af voor de gevers, plotters etc. Dat kan met een t-stuk zoals hieronder wordt uitgelegd. De maximale lengte per kabel is 20 meter, deze kan je verlengen.
Er is 1 regel die in acht moet worden gehouden, dat is dat er een terminator aan het eind van de backbone moet worden aangesloten… Altijd. Deze Raymarine STNG Terminator heeft bestelnummer en prijs: A06031
T-Stuk, 5-weg blok SeaTalkNG
Om het STNG netwerk te kunnen aftakken naar een dieptegever kan je een T-stuk gebruiken. Heb je meer aansluitingen nodig, dan kan je een 5-wegblok gebruiken. Er zijn ook kits met voeding, 5-weg en kabels